verwijtbaar

Uitspraak

• Geluid:  verwijtbaar    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·wijt·baar

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding Naamwoord van handeling verwijten met het achtervoegsel -baar

Bijvoeglijk naamwoord

verwijtbaar ^[1]

1. van iets dat men iemand er de schuld van kan geven

   ▸ "Uit mijn onderzoek is niet gebleken dat de betrokken advocaten tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld", schrijft de deken. Ook heeft hij geen bewijs gevonden dat de advocaten zich door hun cliënten in contanten lieten betalen. "Het onderzoek heeft aangetoond dat die berichten feitelijk onjuist zijn."^[2]

   ▸ Waardoor het binnenvaartschip heeft kunnen omslaan, is onduidelijk. Het Openbaar Ministerie is bezig met een strafrechtelijk onderzoek naar het kapseizen. Het moet uitwijzen of er sprake is van een misdrijf of verwijtbaar handelen. Ook de Onderzoeksraad voor Veiligheid is een onderzoek gestart naar het kapseizen.^[3]

Gangbaarheid

• Het woord verwijtbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen