vindiceerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vindiceerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vin·di·ceer·de

Werkwoord

vervoeging van
vindiceren

vindiceerde

  1. enkelvoud verleden tijd van vindiceren
    • Ik vindiceerde. 
    • Jij vindiceerde. 
    • Hij, zij, het vindiceerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord vindiceerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.