vindiceren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vindiceren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vin·di·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vindiceren
vindiceerde
gevindiceerd
zwak -d volledig

Werkwoord

vindiceren [1]

  1. overgankelijk (juridisch) als zijn eigendommen opeisen
  2. overgankelijk wreken
Hyponiemen
  • revindiceren
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vindiceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.