vindiceert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vindiceert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vin·di·ceert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vindiceren |
vindiceert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vindiceren
- Jij vindiceert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vindiceren
- Hij vindiceert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vindiceren
- Vindiceert!
Gangbaarheid
- Het woord vindiceert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.