vine

Deens

Woordafbreking
  • vi·ne

Zelfstandig naamwoord

vine, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van vin


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
venir

vine

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van venir
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.