violen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  violen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vi·o·len

Zelfstandig naamwoord

deviolenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord viool

Gangbaarheid

  • Het woord violen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
violar

violen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van violar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van violar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.