virulent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  virulent    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌviryˈlɛnt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vi·ru·lent
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen virulentvirulentervirulentst
verbogen virulentevirulenterevirulentste
partitief virulentsvirulenters-

Bijvoeglijk naamwoord

virulent

  1. (medisch) met het vermogen tot het aanrichten van schade, kwaadaardig
  2. krachtig werkend
Afgeleide begrippen
  • virulentie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord virulent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
67 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Bekend sinds ca. 1400; van Latijn virulentus. [1]
stellend vergrotend overtreffend
virulentmore virulentmost virulent

Bijvoeglijk naamwoord

virulent

  1. virulent
Afgeleide begrippen
  • virulence

Verwijzingen

  1. virulent, Online Etymology Dictionary

Frans

Uitspraak
  • IPA:
  • Geluid:
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   virulent virulente
  vrouwelijk   virulents virulentes

Bijvoeglijk naamwoord

virulent

  1. virulent

Werkwoord

virulent

vervoeging van
viruler

virulent

  1. derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van viruler
  1. derde persoon meervoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van viruler
Afgeleide begrippen
  • virulence
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.