vist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vist

Werkwoord

vervoeging van
vissen

vist

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vissen
    • Jij vist. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vissen
    • Hij vist. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vissen
    • Vist! 

Gangbaarheid

  • Het woord vist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Deens

Woordafbreking
  • vist

Werkwoord

vist

  1. voltooid deelwoord van vise
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.