visten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  visten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vis·ten

Werkwoord

vervoeging van
vissen

visten

  1. meervoud verleden tijd van vissen
    • Wij visten. 
    • Jullie visten. 
    • Zij visten. 

Gangbaarheid

  • Het woord visten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
vestir

visten

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van vestir
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.