vistochtje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vistochtje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vis·tocht·je

Zelfstandig naamwoord

hetvistochtjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vistocht
     Op zondagochtend nam Lauritz Karl besluitvaardig mee op een vistochtje, de zoon moest roeien.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.