viví

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
vivir

viví

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van vivir
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.