volliep
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: volliep (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vol·liep
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vollopen |
volliep
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vollopen
- ... dat ik volliep.
- ... dat jij volliep.
- ... dat hij, zij, het volliep.
- ... dat ik volliep.
Gangbaarheid
- Het woord volliep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.