vollopen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vollopen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vol·lo·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vollopen
liep vol
volgelopen
klasse 7 volledig

Werkwoord

vollopen

  1. ergatief opgevuld raken met een vloeistof of een massa
    • Het bad was nog niet helemaal volgelopen. 

Gangbaarheid

  • Het woord vollopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.