voorlees

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorlees    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voor·lees

Werkwoord

vervoeging van
voorlezen

voorlees

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlezen
    • ... dat ik voorlees. 

Gangbaarheid

  • Het woord voorlees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Afrikaans

stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
voorlees
voorgelees
volledig

Werkwoord

voorlees

  1. voorlezen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.