voorlees
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: voorlees (hulp, bestand)
Woordafbreking
- voor·lees
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorlezen |
voorlees
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlezen
- ... dat ik voorlees.
Gangbaarheid
- Het woord voorlees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Afrikaans
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
voorlees |
voorgelees |
volledig |
Werkwoord
voorlees
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.