voorlezen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorlezen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voor·le·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voorlezen
las voor
voorgelezen
klasse 5 volledig

Werkwoord

voorlezen

  1. ditransitief hardop een tekst lezen ten aanhoren van anderen
    • Zijn moeder las hem voor het slapen gaan altijd een verhaaltje voor. 
Afgeleide begrippen
  • voorleesboek
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord voorlezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.