voorspraken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorspraken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voor·spra·ken

Werkwoord

vervoeging van
voorspreken

voorspraken

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van voorspreken
    • ...dat wij voorspraken. 
    • ...dat jullie voorspraken. 
    • ...dat zij voorspraken. 

Zelfstandig naamwoord

devoorsprakenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord voorspraak

Gangbaarheid

  • Het woord voorspraken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.