voorspreken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorspreken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voor·spre·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voorspreken
sprak voor
voorgesproken
klasse 4 volledig

Werkwoord

voorspreken [1] [2]

  1. onovergankelijk een goed woordje doen voor iemand
Afgeleide begrippen
  • voorspreekster, voorspreker, voorspreking
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord voorspreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.