vorkbeentje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vorkbeentje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvɔrəɡˌbencə/ (3 of 4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vork·been·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetvorkbeentjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vorkbeen
     Wat bij ons sleutelbeenderen zijn, heet bij de vogel het vorkbeentje.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'vorkbeentje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron Bij stukjes en beetjes in: Hollands Maandblad., 487 jrg. 29 nr. 6 (juni 1988), Stichting Hollands Maandblad / Meulenhoff B.V., Amsterdam, p. 46
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.