vota

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vota    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvota/ (2 lettergrepen)
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
  • vo·ta

Zelfstandig naamwoord

devotamv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord votum
  2. (religie) (rooms-katholiek) plechtige beloften aan God die verbonden zijn met een bepaalde status in de kerk
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord vota staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
38 %van de Nederlanders;
34 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Frans

Werkwoord

vervoeging van
voter

vota

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van voter

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
votar

vota

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van votar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van votar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.