vota
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vota (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvota / (2 lettergrepen)
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
- vo·ta
Zelfstandig naamwoord
de vota mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord votum
- (religie) (rooms-katholiek) plechtige beloften aan God die verbonden zijn met een bepaalde status in de kerk
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord vota staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vota" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
34 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voter |
vota
- derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van voter
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
votar |
vota
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.