vroor vast

Uitspraak

• Geluid:  vroor vast    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vroor vast

Woordherkomst en -opbouw

• uit vroor (werkwoord) en vast, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

vroor vast

1. enkelvoud verleden tijd van vastvriezen
   

   • Ik vroor vast. 
     
   • Jij vroor vast. 
     
   • Hij, zij, het vroor vast. 

Gangbaarheid

• Het woord vroor vast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.