vulgariseren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vulgariseren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vul·ga·ri·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vulgariseren
vulgariseerde
gevulgariseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

vulgariseren

  1. overgankelijk vulgair maken, platvloers maken, onder het volk brengen
    • We moeten de liefde koesteren en niet vulgariseren.  [2]
    • Hij krijgt vaak het verwijt dat hij de klassieke muziek vulgariseert. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vulgariseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.