walsen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  walsen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wal·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
walsen
walste
gewalst
zwak -t volledig

Werkwoord

walsen

  1. inergatief dansen op de muziek van een wals
    • Er werd de hele avond gewalst en gefoxtrot. 
  2. overgankelijk iets pletten met een zware rol
    • Dat asfalt moet eerst nog gewalst worden. 

Zelfstandig naamwoord

dewalsenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wals

Gangbaarheid

  • Het woord walsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.