weiße

Niet te verwarren met: Weiße

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  weiße    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈvaɪ̯sə /
Woordafbreking
  • wei·ße

Bijvoeglijk naamwoord

weiße

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief vrouwelijk enkelvoud van weiß

weiße

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief vrouwelijk enkelvoud van weiß

weiße

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief meervoud van weiß

weiße

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief meervoud van weiß

Bijvoeglijk naamwoord

weiße

  1. bepaald nominatief mannelijk enkelvoud van weiß

weiße

  1. bepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud van weiß

weiße

  1. bepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud van weiß

weiße

  1. bepaald nominatief onzijdig enkelvoud van weiß

weiße

  1. bepaald accusatief onzijdig enkelvoud van weiß

Bijvoeglijk naamwoord

weiße

  1. onbepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud van weiß

weiße

  1. onbepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud van weiß
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.