accusatief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  accusatief    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɑkysaˈtif/ (4 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˌɑkusaˈtif/
    • (Limburg): /ˌɑkyzaˈtiːf/
Woordafbreking
  • ac·cu·sa·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘vierde naamval’ voor het eerst aangetroffen in 1605 [1]
  • afgeleid van het Latijnse 'accusativus'. [2]
  • afgeleid van accusatie met het achtervoegsel -ief
enkelvoud meervoud
naamwoord accusatief accusatieven
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deaccusatiefm

  1. (grammatica) naamval voor het lijdend voorwerp
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord accusatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
53 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.