weids

Niet te verwarren met: wijds

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weids    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • weids
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘groots’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen weidsweidserweidst
verbogen weidseweidsereweidste
partitief weidsweidsers-

Bijvoeglijk naamwoord

weids

  1. ruim van uitzicht, luisterrijk, groots
    • Dit was verreweg het weidste landschap dat we te zien kregen op deze reis. 
     Dat kwam waarschijnlijk omdat je in de woestijn altijd alles om je heen kon zien, maar ook doordat ik uit het vlakke Nederland kom, waar ik gewend ben aan weidse landschappen met vergezichten en hoge luchten.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord weids staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.