wekelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wekelijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • we·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van week met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen wekelijkwekelijkerwekelijkst
verbogen wekelijkewekelijkerewekelijkste
partitief wekelijkswekelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

wekelijk

  1. pafferig [1]
  2. wekelijks [2]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord wekelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
39 %van de Nederlanders;
44 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.