wemelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wemelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • we·me·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘krioelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1546 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wemelen
wemelde
gewemeld
zwak -d volledig

Werkwoord

wemelen

  1. absoluut door elkaar heen bewegen
    • De kevers wemelden over de mesthoop. 
     Op de kade namen we een taxi, al was het een kort stukje naar een wemelende straat met veel winkels.[2]
  2. onpersoonlijk ~ van: in groten getale aanwezig zijn
    • Buiten ons zonnestelsel wemelt het waarschijnlijk van de zwerfplaneten. 
  3. overgankelijk boren met een wemel, een omslagboor
    • Er werden een paar gaten gewemeld. 

Gangbaarheid

  • Het woord wemelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.