werkte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  werkte    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈʋɛrktə/
Woordafbreking
  • werk·te

Werkwoord

vervoeging van
werken

werkte

  1. enkelvoud verleden tijd van werken
    • Ik werkte. 
    • Jij werkte. 
    • Hij, zij, het werkte. 
     Blijkbaar werkte mijn actie wel, dus ik schopte nogmaals wat zand waardoor de ratelslang sierlijk de struiken ingleed.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord werkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.