wettigen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wettigen    (hulp, bestand)
  • IPA: /wɛtəgə/
Woordafbreking
  • wet·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘wettig maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1608 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wettigen
wettigde
gewettigd
zwak -d volledig

Werkwoord

wettigen

  1. overgankelijk (juridisch) wettig maken
    • Mijn handtekening op dat document werd meteen gewettigd. 
  2. overgankelijk rechtvaardigen
    • Ook dat kan jouw actie niet wettigen! 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord wettigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.