wielren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wielren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wiel·ren
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wielrennen |
wielren
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wielrennen
- Ik wielren.
- gebiedende wijs van wielrennen
- Wielren!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wielrennen
- Wielren je?
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.