winderig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  winderig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • win·de·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van wind met het achtervoegsel -erig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen winderigwinderigerwinderigst
verbogen winderigewinderigerewinderigste
partitief winderigswinderigers-

Bijvoeglijk naamwoord

winderig

  1. weerstoestand waarbij er veel wind aanwezig is
     Zo werd op een winderige dag in november een kleine magere jongen binnengelaten bij de Sint en zijn honderd Pieten.[1]
  2. lichaamstoestand waarbij iemand veel winden laat
  3. blufferig, snoevend, opschepperig
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord winderig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 11
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Nedersaksisch

Bijvoeglijk naamwoord

winderig

  1. winderig; weerstoestand waarbij er veel wind aanwezig is


Veluws

Bijvoeglijk naamwoord

winderig

  1. winderig; weerstoestand waarbij er veel wind aanwezig is
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.