wispelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wispelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wis·pel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wispelen |
wispelde
- enkelvoud verleden tijd van wispelen
- Ik wispelde.
- Jij wispelde.
- Hij, zij, het wispelde.
- Ik wispelde.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.