woog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  woog    (hulp, bestand)
  • IPA: /wox/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /ˈʋoχ/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈβ̞ox/
Woordafbreking
  • woog

Werkwoord

vervoeging van
wegen

woog

  1. enkelvoud verleden tijd van wegen
    • Ik woog. 
    • Jij woog. 
    • Hij, zij, het woog. 
     ‘Mijn rugzak woog wel 20 kilo, en nu loopt iedereen met dat ultralichte spul.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord woog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.