woonde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woonde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- woon·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afwonen |
woonde af
- enkelvoud verleden tijd van afwonen
- Ik woonde af.
- Jij woonde af.
- Hij, zij, het woonde af.
- Ik woonde af.
Gangbaarheid
- Het woord woonde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.