woont uit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  woont uit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwont ˈœyt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • woont uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitwonen

woont (…) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwonen
    • Jij woont uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwonen
    • Hij woont uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwonen
    • Woont uit! 

Gangbaarheid

  • Het woord woont uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.