zaadbollen

Uitspraak

• Geluid:  zaadbollen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zaad·bol·len

Zelfstandig naamwoord

de zaadbollen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zaadbol

   ▸ Toen haar blos was gezakt, liep ze naar de woonkamer in kwestie, die net als de rest van de flat een Afrikaans decor had: schilderijen van uitgestrekte graslanden, aan weerskanten van de grote open haard hoge vazen met gedroogde lisdodden, en op de schoorsteenmantel kommen die misschien reusachtige zaadbollen van een of andere plant waren geweest.^[1]

Gangbaarheid

• Het woord zaadbollen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen