zabbert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zabbert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zabĀ·bert

Werkwoord

vervoeging van
zabberen

zabbert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zabberen
    • Jij zabbert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zabberen
    • Hij zabbert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zabberen
    • Zabbert! 

Gangbaarheid

  • Het woord zabbert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.