zeedennetje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zeedennetje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzedɛnəcə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zee·den·ne·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetzeedennetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zeeden
  2. dim. tant. (neteldieren) soort hydroïdpoliep Abietinaria abietina  die voorkomt in zeeën op het Noordelijk Halfrond
     En wist je dat geknoopte zeedraad, klein tandhorenkoraal en zeedennetje in feite kwalpoliepen zijn, die behoren tot de holtedieren?[1]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
  • [2] zie de categorie Neteldieren in het Nederlands
[2] nog toe te voegen neteldieren:

Gangbaarheid

  • Het woord 'zeedennetje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Omer Simoens
    Van nature uit : De lotgevallen van een stadsgids in de natuur in: Gidsenkrantje "Lange Nelle", jrg. 1 nr. 2 (oktober/november/december 1989), Afdeling Oostende van de Westvlaamse Gidsenkring v.z.w., p. 26
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.