zette

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zette    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɛtə/
Woordafbreking
  • zet·te

Werkwoord

vervoeging van
zetten

zette

  1. enkelvoud verleden tijd van zetten
    • Ik zette. 
    • Jij zette. 
    • Hij, zij, het zette. 
  2. aanvoegende wijs van zetten
    • Men zette op die plaats een machine, make den man werkloos en late hem stempelen. [1]

Gangbaarheid

  • Het woord zette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Discussie in 1937 in de gemeenteraad van Leiden of een politieagent door een stoplicht vervangen moest worden
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.