zeulde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zeulde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zeul·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afzeulen |
zeulde af
- enkelvoud verleden tijd van afzeulen
- Ik zeulde af.
- Jij zeulde af.
- Hij, zij, het zeulde af.
- Ik zeulde af.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.