zeulde af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zeulde af    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zeul·de af

Werkwoord

vervoeging van
afzeulen

zeulde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afzeulen
    • Ik zeulde af. 
    • Jij zeulde af. 
    • Hij, zij, het zeulde af. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.