afzeulen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afzeulen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·zeu·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afzeulen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afzeulen
zeulde af
afgezeuld
zwak -d volledig
  1. zware voorwerpen naar beneden dragen
  2. wederkerend zich zeer erg vermoeien
    •  
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afzeulen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.