ziedend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ziedend    (hulp, bestand)
  • IPA: /'zidənt/
Woordafbreking
  • zie·dend
Woordherkomst en -opbouw
  • Onvoltooid deelwoord van zieden.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ziedendziedenderziedendst
verbogen ziedendeziedendereziedendste
partitief ziedendsziedenders-

Bijvoeglijk naamwoord

ziedend

  1. witheet van woede
    • De man werd ziedend van die belediging. 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: zieden
verbogen vorm: ziedende

ziedend

  1. onvoltooid deelwoord van zieden

Gangbaarheid

  • Het woord ziedend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.