ziend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ziend    (hulp, bestand)
  • IPA: /zint/
Woordafbreking
  • ziend
stellend
onverbogen ziend
verbogen ziende
partitief ziends

Bijvoeglijk naamwoord

ziend

  1. met de ogen waarnemend, bezig met zien

Werkwoord

vervoeging van: zien
verbogen vorm: ziende

ziend

  1. onvoltooid deelwoord van zien
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord ziend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.