ziend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ziend (hulp, bestand)
- IPA: /zint/
Woordafbreking
- ziend
stellend | |
---|---|
onverbogen | ziend |
verbogen | ziende |
partitief | ziends |
Bijvoeglijk naamwoord
ziend
- met de ogen waarnemend, bezig met zien
Werkwoord
vervoeging van: | zien |
verbogen vorm: | ziende |
ziend
- onvoltooid deelwoord van zien
Hyponiemen
- alziend, bijziend, helderziend, klaarziend, slechtziend, verreziend
Gangbaarheid
- Het woord ziend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.