zijg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zijg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zijg

Werkwoord

vervoeging van
zijgen

zijg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijgen
    • Ik zijg. 
  2. gebiedende wijs van zijgen
    • Zijg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijgen
    • Zijg je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zijg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.