zijgen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zijgen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɛɪɣə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zij·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zijgen
zeeg
gezegen
klasse 1 volledig

Werkwoord

zijgen

  1. ergatief naar beneden zakken, zich laten vallen
    • Zwijgend, traag als was het aarzlen, Zijgen d'eerste vlokken,... - II -- . 
    • Zwijgend traag als was het aarzlen,
      zijgen d'eerste vlokken, lijk
      witte bloemkens zonder stengel,
      uit het grauwe wolkenrijk.
       [3]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
48 %van de Nederlanders;
40 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.