zoelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zoelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zoe·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zoelen
zoelde
gezoeld
zwak -d volledig

Werkwoord

zoelen

  1. inergatief een modderbad nemen
    • Varkens zoelen graag om zich de insecten van het lijf te houden en de lichaamstemperatuur te regelen. 

Gangbaarheid

  • Het woord zoelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
22 %van de Nederlanders;
12 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.