zoenerig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zoenerig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zoe·ne·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zoenen met het achtervoegsel -erig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zoenerigzoenerigerzoenerigst
verbogen zoenerigezoenerigerezoenerigste
partitief zoenerigszoenerigers-

Bijvoeglijk naamwoord

zoenerig

  1. geneigd veel te zoenen
    • Wat ben jij zoenerig vandaag, zeg! 

Gangbaarheid

  • Het woord zoenerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.