zongen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zongen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zon·gen

Werkwoord

vervoeging van
zingen

zongen

  1. meervoud verleden tijd van zingen
    • Wij zongen. 
    • Jullie zongen. 
    • Zij zongen. 
     De vogels doken de kloof in, de krekels zongen in het droge gras en de mieren waren al druk bezig voedsel te zoeken.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord zongen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.