zoutte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zoutte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zout·te

Werkwoord

vervoeging van
zouten

zoutte

  1. enkelvoud verleden tijd van zouten
    • Ik zoutte. 
    • Jij zoutte. 
    • Hij, zij, het zoutte. 

Gangbaarheid

  • Het woord zoutte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.