zuchters

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zuchters    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzʏxtərs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zuch·ters
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

dezuchtersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zuchter
    • In 1820 richtten Sauton en Porcher, twee vindingrijke heren, in Parijs een firma op die het produkt 'applaus' leverde. Bravoërs, snikkers en zuchters, 'encore'-schreeuwers (bis-roepers zouden wij zeggen) behoorden tot de specialisten in het vak. [1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'zuchters' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.